Vendange!

Wij worden al vrolijk bij de voortekenen. Bij de bakker wordt in het Spaans besteld, in de wijngaarden wordt er intens gestaard naar de suikermeter én de vaste bemanning van het café heeft plaatsgemaakt voor bruingebrande, jonge kerels. De plukkers zijn er weer. Het is tijd voor de wijnoogst, ´La vendange’. De bedrijvigheid en spanning hangen in de lucht.  Zeker als er regen voorspeld wordt, moeten er keuzes gemaakt worden. Wacht de ene op droogte en vooral wind, de andere jaagt iedereen midden in de nacht uit de veren om de boel zo snel mogelijk binnen te halen.

Het is wikken en wegen. Een beetje zoals de bandenkeuze bij de F1, ware het niet dat de karretjes van de wijnboer niet harder mogen dan 25 km per uur. Het blijft een koddig gezicht, zo’n laadwagentje vol druiven met voorop een stoïcijnse wijnboer, mét zwaailicht. Want met deze snelheden kun je niet voorzichtig genoeg zijn. Hij wordt links en rechts ingehaald, soms zo’n beetje de berm in geduwd.  Maar je krijgt hem niet gek, hij is op weg naar de cave en daarna naar moeder de vrouw voor een voedzame maaltijd. Zo doen we dat hier, al jaren. Soms zijn de laadbakken zo vol gestouwd dat de onderste laag druiven het begeeft en er een spoor van kostbaar sap op het asfalt verschijnt. Verder doen die karretjes geen vlieg kwaad. Ok, het schiet niet op. Vooral ook omdat het de gewoonte is om -liefst bij rotondes- een collega wijnboer uitvoerig naar zijn oogst te vragen. Et voilà, we hebben een heuse file.

Hier en daar staan in de wijngaarden grote automatisch plukmachines. Die wagens kosten al gauw 150.000 euro. En dat voor een weekje of drie. Onze overbuurman, de 5e generatie wijnboer, noemt het zijn Ferrari. Blijkbaar zit al zijn geld daarin. Als het werk gedaan is, stapt hij over naar zijn afgetrapte Renault en verdwijnt de Ferrari in de schuur. Gewassen en wel. Die Renault heeft nog nooit een spons gezien. Hij denkt aan stoppen, maar zijn zoon heeft pa jarenlang aan het werk gezien en peinst er niet over om hem op te volgen. Dus gaat hij een beetje mopperend en mompelend verder. Over enkele weken is hier de lucht bezwangerd van de geur van de most. Een beetje weemoedig worden wij daarvan. Weer een seizoen voorbij. Time flies when you’re having fun!

Gevaarlijker dan die puffende karretjes is de toerist die midden op de weg een foto maakt van al dat gepluk. Geen wonder dat er tijdens de vendange waarschuwingsborden staan opgesteld. In onze eerste jaar dachten Jos en ik dat de scholen weer begonnen waren. Rustig aan, geen kinderen van hun sokjes rijden. Over die toerist werd niet gerept.

Wat waren wij zalig onwetend. Ik zie ons nog zitten, tijdens de inquisitie. Want zo voelden het proces om de bouwvergunning te bemachtigen. Onze eerste plannen waren terug gestuiterd omdat de  mailbox van de burgemeester vol was (en nooit geleegd werd, weten we nu). De tweede poging kon niet tijdig in behandeling genomen worden want ja, nu moest er geoogst worden! De derde poging werd serieus opgepakt. Die wilden ze wel eens bespreken met ons. Zenuwachtig verschenen wij ten tonele, gewapend met drop, jenever en kaas. Geen idee wat ons bezielde met die kaas. Daar hebben ze hier toch genoeg van. Tegenover ons zat – op een podium- de voltallige gemeenteraad. Vijf wijnboeren sterk. Aan een lange tafel en achter een indrukwekkend dik dossier met ‘Leijen II’ erop gekalkt. Wat er in ‘Leijen I’ gestaan heeft, is altijd een raadsel gebleven. Wij zaten lager en op kleinere stoeltjes. We konden niet anders dan tegen de heren opkijken. Wat wij hier dachten te vinden? Komend uit centrum Utrecht hoopten wij op ruimte om ons heen. En op rust. Er werd wat minzaam geknikt. Eerst maar eens een vendange meemaken, dan praten we verder.

Bij iedere vendange moet ik hier weer aan denken en verschijnt er een vette grijns op mijn gezicht. Zo blij dat we ook de vierde poging ondernomen hebben en de bouwvergunning uiteindelijk hebben gekregen. We genieten volop van de ruimte om ons heen en in onze hoofden. Als iets de rust verstoort, zijn wij het. Samen met onze gasten, tijdens de table d’hotes. Het gelach echoot tot in het dorp. Drie keer per week, 8 maanden lang. Daar kan geen vendange tegenop!