Kaaskoppen

Op een van de vele werkbezoeken tijdens de bouw van onze chambres d’hôtes hadden wij een pittoresk restaurantje ontdekt. Aan de voet van de kerk, onder een plataan en met een klein fonteintje. Het zou op een Franse ansichtkaart niet misstaan. Dit restaurantje was een van ‘les Bistros de Pays’. Een sympathieke formule van restaurants die tevens ook dorpscafétje en postkantoor ineen zijn. Vaak op het marktpleintje van een stil dorpje, waar sociale contacten en roddels even belangrijk zijn als de inwendige mens. Het eten is er ongecompliceerd maar smakelijk. Wijn uit een karafje erbij. Niets maar dan ook niets mis mee. Moeten we weer eens gaan doen, te lang geleden.

We zaten even bij te komen van een hele dag tegels uitzoeken en bepalen waar de stopcontacten en buitenkraantjes moesten komen. Mon dieu, de fundering lag er nauwelijks. Die details kan je met een gerust hart overlaten aan Jos. Na het binnenharken van de bouwvergunning, hield ik het voor gezien. Ik bedenk me nu dat we voor het verkrijgen van die bouwvergunning een Goudse kaas in de vorm van een klompje hadden meegenomen. Dat leek ons als echte kaaskoppen het juiste smeergeld. Alsof ze hier geen kaasjes hebben. Overigens werd die kaas terzijde geschoven, de dropjes argwanend bekeken maar de jenever meteen opengemaakt. Maakt niet uit, het heeft gewerkt.

Afijn, we zaten op dat terras dus. Na een heerlijke plat du jour was het tijd voor het kaasplankje. Dat bleek een heuse trolley te zijn, dat door de ober uiterst behendig langs de tafeltjes gemanoeuvreerd werd. Zo, die man had duidelijk zin in het leven. Een en al vrolijkheid. Bij het zien van ons, arme bleekscheten, kon hij een grijns niet onderdrukken. Of Jos is echte man was? Mais oui! Nou, dan moest hij maar eens dít kaasje proeven.

Dat kaasje lag midden op de trolley en zag er allesbehalve onschuldig uit. Bijna vloeibaar was het daar toch een partij aan het stinken! Inmiddels weten we dat je zoiets nooit mag zeggen. Een kaas heeft hooguit zoiets poëtisch als een karaktervol parfum. Hoe dan ook, Jos voelde zich toch in zijn eer aangetast en knikte stoer dat hij dat kaasje wel de baas zou zijn. Niet dus. Het duurde even voordat Jos op adem was en zijn tranen opgedroogd. De ober swingde vrolijk verder op zoek naar een nieuw gewillig slachtoffer. Want welke man zegt nu dat hij geen echte vent is? Altijd raak!

Zoals zoveel dingen in Frankrijk is het kaasplankje omgeven met etiquette. Hoe lekker je het ook vindt, zelf slechts twee kaasjes aansnijden is ‘comme il faut’. Een derde mag ook, maar bij de vierde ga je echt de grenzen te buiten. Ook nooit ingaan op de vraag of je nog een tweede keer wilt. Vriendelijk daarvoor bedanken is het devies. Dus als Nederlanders onder elkaar: pak dan die ene armzalige keer in ieder geval drie grotere stukken. Een mens moet toch wat.

Hoe je die stukken moet aansnijden is ook een kunst op zich. Kort en goed komt het erop neer, dat je zó moet snijden dat er voor de andere gasten ook nog kaas en niet alleen korst overblijft. Dus niet hop het mes erin, maar driehoekjes snijden.

Nou, de kaasjes liggen op je bord. Tot zover heb je het er goed vanaf gebracht. Nu niet van een knapperig stukje baguette een bammetje kaas maken. Niet óp elkaar maar lós van elkaar eten. En beginnen met de milde kaasjes. Een beetje ober geeft dat keurig aan, maar mocht je er alleen op  losgelaten worden: eerst de milde kazen. Die zachtaardige jongens met witte korst of een lekker jong geitje, dan volgens de hardere kazen als Comté (mijn favoriet, kan daar niet vanaf blijven) en vervolgens de blauwe en schimmelkazen. Voor erbij onze zelfgemaakte vijgenjam of gekonfijte uitjes. Doet het altijd goed bij onze gasten.

Steeds vaker wordt er een zoete witte wijn bij de kaasplank geserveerd. De lokale Muscat uit Beaumes de Venise is overheerlijk bij de wat zoute blauwe kaas. Was voorheen niet gebruikelijk. De etiquette schreef toch vooral een rode wijn voor. Zo zie je maar, je moet vooral doen wat je lekker vindt. Een beetje je eigen grenzen opzoeken. En hopen dat je op een gezellig terras niet de vraag krijgt of je een echte vent bent.