Uit de kunst

Voor sommige klusjes geldt dat het jammer is dat ze achter de rug zijn. Het maken van de nieuwe wijnroute bijvoorbeeld. Of lekkere combinaties samenstellen van tapas met lokale wijntjes voor onze High Wine. In de categorie van leuke klusjes valt zeker ook ons jaarlijkse bezoek aan´ Carrières des Lumières´. Een lichtshow waarin elk jaar een ander thema tot ware kunst wordt verheven. In een groeve, met projecties op de muren en op de vloer. Alsof je in het schilderij zelf loopt.

Wat was het weer prachtig. Dit jaar is de beurt aan Nederlandse meesters. Ik liep daar zo trots als een pauw rond. Volstrekt misplaatst natuurlijk. Zelf heb ik altijd al moeite gehad met tussen de lijntjes te kleuren (jaja, ook figuurlijk). Maar ze deden het maar mooi, die Vermeer, Rembrandt en Van Gogh natuurlijk. Kunstenaars van het licht.

Zoals eigenlijk altijd, was de Franse jeugd goed vertegenwoordigd. Ik kwam met schoolreisjes niet verder dan Kröller Müller. Met tegenzin en dan nog vooral voor die fietsen daar. Zo niet in Frankrijk. Hier wordt in het onderwijs veel tijd besteed aan De Kunst. Jonge kinderen dragen vol verve hele Franse gedichten op en gaan op schoolreisje naar musea. Ik liep in mijn tijd vrolijk te dartelen in de Efteling. Een schilderij van Monet – of is het Manet? Ik haal ze altijd door elkaar- kent geen geheimen voor kleine Jean en Jeanne. Laat ze overigens niet hoofdrekenen, want daarin schijnt dat Franse jonge spul zowat het slechtste van Europa te zijn. Ik geloof dat meteen als ik soms de paniek in de ogen van de kassière zie.

Terwijl wij daar zo vol bewondering rondliepen langs levensgrote versies van Meisje met de Parel en de Nachtwacht, hoorde ik een Frans meisje aan haar moeder vragen wat die Van Gogh hier nu deed. Want die was toch Frans?

Asjemenou, het moet niet gekker worden. Claimen ze gewoon onze Van Gogh! Uit een soort van opperchauvinisme. Ach, je kan het dat meisje niet kwalijk nemen. Op dezelfde school leren ze dat Frankrijk het middelpunt van Europa is. Dat het land een grote bron van inspiratie was- én is - op het gebied van mode, kunst, architectuur en gastronomie. Daar zit ook wel wat in. Franse kerken hebben regelmatig model gestaan voor architectuur elders, stromingen als het Impressionisme en Art Deco zijn hier ontstaan, Franse filosofen hebben zich niet onbetuigd gelaten. Daar mag je best trots op zijn. Een beetje ophemelen kan geen kwaad. Maar je kan ook doorslaan. De Fransen staan bekend om hun chauvinisme. Zelfs het woord wordt geclaimd.  Chauvinisme verwijst naar de Franse soldaat Nicolas Chauvin en diens absurde, absolute toewijding aan Napoleon.

De Fransen willen graag belangrijk gevonden worden. Dat zijn ze gewend. Een vriendin van mij vertelde dat op een belangrijke internationale school de professor aan de studenten vroeg of zij vonden dat het thuisland tot een wereldmacht behoorden. Naast de Amerikanen en Chinezen, stonden ook de Franse studenten meteen op. Ik moest daar erg om lachen, maar als ik dit aan onze dorpsbewoners vertel, kijkt niemand ervan op en zien ze er al helemaal niet de humor van in.

Wij zijn geen Francofielen. Maar zijn van enige trots niet meer gevrijwaard. Zie het maar een beetje als onze Van Gogh. Nadat hij Monet en Manet ontmoette, ging hij van sobere schilderijen rap naar een frisse, kleurrijke stijl.  Zoiets dus, dat herkennen wij. Die kleuren, doet ons meteen denken aan Allez les Bleus. De aansporing voor de Franse voetballers. Want voetballen, dat kunnen ze. Uit de kunst!