het lelijke eendje

Je kan in Frankrijk je lelijk eendje om laten bouwen tot een elektrische auto. Zo’n  rétrofit kost een kleine 15.000 euro. Waarvan je dan 6.000 eurootjes terugkrijgt. Van de Franse overheid, want die is nooit vies van het betere subsidiewerk.

De accu van zo’n retrofit-2CV is goed voor zo’n 90 km rijden. Erg ver kom je er dus niet mee. Maar aucun problème, want er wordt in Frankrijk gemiddeld 40 km per dag gereden. En je mag de grens niet over, maar daar ligt een gemiddelde Fransman al helemaal niet wakker van. Wat hebben ze daar wat wij hier niet hebben?

Als fervent lelijk eendje rijdster heb ik zo mijn bedenkingen. Want al stuiter en hobbel je nog steeds heerlijk over de wegen, het stereotype gebrom is niet meer. Een schone, maar stille eend. Juist dat vrolijke gepruttel zorgt ervoor dat iedereen met een vette grijns op het gezicht de camera erbij pakt.

Het koddige autootje, liefkozend lelijk eendje, geitje (voor de Belgen) of la deudeuche (voor de Fransen), is een waar icoon geworden. Dat hadden de bedenkers nooit voor mogelijk gehouden. Zij waren op zoek naar een Toute Petite Voiture waarmee de boer de onverharde wegen à la campagne kon trotseren, daarbij 50 kilo aardappelen of 50 liter wijn vervoerend. Of een heel schaap. Er moest in ieder geval genoeg ruimte zijn voor de hoge hoed voor de zondagse mis. De auto moest zo comfortabel rijden dat een mand met eieren de rit heelhuids zou overleven en zo makkelijk te besturen zijn dat een gemiddelde boerin de markt ermee kon bereiken. Geheel onfrans maakte het design niet uit. Wat wij nu een lelijk eendje noemen is een zwaar geüpgraded versie. Het oorspronkelijke model was echt niet om aan te zien. Had ook maar één koplamp. Toen deze werd aangereden omdat men het in het donker aanzag voor een motorfiets, hebben ze er maar een tweede koplamp naast gezet.

Wij huren regelmatig voor onze gasten een lelijk eendje, compleet met rondrit en picknickmand. Met veel jolijt worden de stuurbekrachtiging, airco, stoelverwarming, ABS en parkeerondersteuning verlaten en propt men zich in dat stukje nostalgie. Om met volle vaart achteruit te rijden, omdat bij een eend de achteruit op de plaats van de eerste versnelling zit. Dat is het echte rijden. Dat is  werken. Dan te bedenken dat hier al veel meer techniek inzit dan in de eerste versie, waarbij het dashboard ontbrak, de benzinestand met een peilstok werd gemeten en de ruitenwissers met de hand bediend werden. Dus wat loop je nou te zuchten. Ok, wij adviseren onze gasten op steile stukken niet stil te staan omdat het autootje daarna niet meer in beweging te krijgen is. Desnoods negeer je een rood verkeerslicht. Voor een eendje knijpt de gendarmerie graag een oogje toe.

Wat hebben wij altijd een lol met onze gasten wanneer de avonturen met de lelijke eend worden verhaald. Over wat erin vervoerd én uitgehaald is. Hele achterbanken werden in de wijngaard gekwakt ( sorry, woordspeling). Dat hadden de bedenkers dan wel weer voorzien: de achterbank kon met een simpel gebaar verwijderd worden, zodat deze in de tent gezet kon worden. Wel zo handig voor de boer op kampeervakantie. Ook makkelijker voor dat schaap, denk ik.

Ach, de eend. Voor mij een blik (sorry) jeugdsentiment. Mijn allereerste auto. Met een startknop, raampjes die alleen nog van de buitenkant dicht gemept konden worden en een achterdeur die vastgelast zat. Ik stuiterde ermee door gans het land. Op een Haagse rotonde verliet ook de andere achterdeur het chassis. Tevens het onderwerp van de eerste ruzie tussen Jos en mij, omdat meneer wel eens wilde weten hoever die fameuze raampjes in de bocht open wapperden. Daarbij een fles cola vanuit de achterbank lancerend. De suiker zat tot op het dashboard.

Ach, liefde maakt blind. Dat geldt dan zowel voor Jos als voor de eend. Uiteindelijk moest ik Mijn Eend inleveren bij de sloop. Hij was op. Ik kreeg er nog 25 gulden voor.  En een hele berg prachtige herinneringen!