le Geant

Persoonlijk hebben wij er helemaal geen last van, maar le Mont Ventoux schijnt nogal te roepen. Al bij binnenkomst van de gasten pikken we De Klimmer eruit. Vaak een gespierde spijker, fris en fruitig uit de ogen kijkend en gehuld in een t shirt met daarop een vreselijke hoge col. Eentje van de buitencategorie, maar dat is bij mij al snel het geval. Met kuiten waarop je ‘een vlooi kapot kan nijpen’. Bruin gebrand tot net boven de knie, waar die fietsbroek met zeem begint. Niet de beste sport qua mode. Zelden dat je overvallen wordt door de flatterende outfit van de fietsende toerist. Maar dat mag de pret niet drukken, want man-o-man, wat hebben wij een respect voor die avontuurlijke zielen.

De Mont Ventoux, le Géant de Provence, de kale berg. Ouder dan de Alpen. Ooit een eiland in een tropische zee, compleet met koraalriffen. Overal waar je hier rijdt, zie je de kenmerkende top, met zendmast. Wit, niet door sneeuw, maar door de kalkstenen laag die bovenop ligt. Hij steekt genadeloos boven alles uit. Zo’n 100 dagen per jaar met z’n kop in de wolken. Waar de rest van onze omgeving een hoop wijnranken, oude dorpjes, cipressen en glooiende heuveltjes laat zien, is daar ineens die berg van maar liefst 1910 meter hoog.

Dat zegt misschien niet zoveel, maar als je in je luxe SUV naar boven zoeft, zie je wat die 22 kilometer en stijgingspercentages ver boven de 10% met een mens doen. Om nog maar te zwijgen van die wind. De naam Ventoux zou afkomstig zijn van het Latijnse Ventus, het Occitaanse Ventor of het Keltische Vintour. Maakt niet uit: alle drie verwijzen naar de wind.  Op de Mont Ventoux is een van de hoogste windsnelheden op aarde gemeten: 320 km per uur.  Vast niet in de rug van onze dappere beklimmers. De temperatuur kan er dalen tot min 27 graden. Heftige wolkbreuken van 100 mm in één uur zijn geen uitzondering. Daar doen wij hier in het dal al gauw enkele maanden over.

Je vraagt je af wat een mens bezielt om die berg te beklimmen. Ons hoor je niet klagen hoor, want de  Ventoux ‘om de hoek’ geeft ons vele gasten. Het enige dat wij kunnen doen, is het serveren van een extra vroeg en voedzaam ontbijtje of een pasta bij de table d’hotes. En soms zelfs dat niet. Dan hoor je zo tussen neus en lippen door dat ‘hij’ beklommen is gisteren. Op de tijd werd niet gelet; de hartslag kwam niet boven de 160. We hebben hier te maken met de categorie ‘koele kikkers’. Aan het andere kant van het spectrum staat de ‘shit, ik wou dat het achter de rug was’ beklimmer. Een wat zenuwachtig typetje, met een strak trainingsschema achter de rug en een scherpe tijd voor ogen.  Als we die in het vizier krijgen, beginnen wij druk te plannen. Je kan maar beter zo snel mogelijk de klim gedaan hebben. Dan heeft de beste gast, zijn reisgezelschap én wij ook nog wat aan de vakantie. De leukste vinden wij zelf ‘de rekenaar’. Gasten die vol trots zeggen dat ze een carbon bidonhouder hebben - want dat scheelt toch al gauw zo’n 5 gram-  en zich dan vervolgens het leplazarus eten aan de pasta.

Daartussenin zitten allerlei soorten en maten. Iedereen die de Tocht der Tochten onderneemt, vinden wij een ware held en ‘mag’ iets in óns Ventoux boek schrijven. Na al die jaren is dat boek volgeklad. Met emotionele verhalen van gasten die zichzelf op een moeilijk moment in hun leven de Ventoux cadeau hebben gedaan. Of dichterbij hun overleden dierbare willen zijn op de top van de Géant. Soms is het wat platter en gaat het om een weddenschap in een café. Die kerels kwamen na afloop met hun mobieltje naar ons toe en hadden hun fiets al voor de afdaling op Marktplaats geslingerd. Onze favoriet is Astrid. Bij haar geen (leef)tijd, hartslag of emotioneel verhaal op de achtergrond. Slechts een welgemeend ‘godverdomme’.  Kijk, dat zou nou mijn categorie zijn!