Onze buurman is niet meer. Overleden, niet aan een vreselijk virus, maar door ouderdom. Overleden dus aan het leven. Een vol en mooi leven à la campagne.
Toch een moment om extra bij stil te staan. Toen wij 13 jaren geleden de grote stap zetten en onze chambres d’hotes begonnen, bleek onze buurman een waar anker in de woelige wateren van de Franse regelgeving. Vaak heeft zijn telefoontje of een (handgeschreven) brief aan een overheidsinstantie geleid tot een grote stap voorwaarts.
Ik denk dat hij stiekem gewoon trots was op het feit dat die twee lange Hollanders (valt best mee hoor, 1.75 en 1.85 m) als een blok voor zijn dorpje waren gevallen. Hij heeft ons met open armen ontvangen. Al bij de eerste ontmoeting kwam de gehele familiegeschiedenis voorbij, compleet met wapenfeiten uit de eerste wereldoorlog waarin opa blijkbaar een heldenrol had gespeeld. Zijn vrouw nam mij mee de tuin in en begon honderduit te babbelen over de 33 olijfbomen die daar stonden te pronken. Mijn kennis van het (botanische) Frans liet mij al snel in de steek dus ik verviel rap in het betere hum- en knikwerk. Maar dat mocht de pret niet drukken.
De eerste kerst in ons nieuwe land werd ook heel speciaal door onze buren. We werden spontaan uitgenodigd voor de kerstlunch. Een hele eer. Klokslag 12 uur ging de champagne open en kwamen de oesters op tafel. Traditioneel gedekt met drie witte tafellakens en hun mooiste serviesgoed. Gang naar gang werd opgediend en als klapstuk waren daar de 13 desserts die bij de kerstlunch in de Provence horen. Trots op hun tradities maar tegelijkertijd volop in het moderne leven.
Twee jaar na de start van onze chambres d’hôtes, kochten wij het huis van onze andere buren en begon de strijd om een bouwvergunning om daar drie gites in te maken. Met onze voorlopige bouwplannen onder de arm ging de buurman langs bij zijn vriend de burgermeester en fluisterde hij ons gevraagd en ongevraagd allerlei tips toe. Vooral wie wel en niet te vertrouwen zou zijn, want de buurman had het niet op de dorpsgenoten met een ietwat linkse politieke opvatting. Dat waren al snel communisten en daar moest je verre van blijven.
Om de maand gingen wij met elkaar eten. De eerste jaren in goede restaurants waarin hij genadeloos zijn oordeel kon geven over het eten. Of ter plekke juist een ander restaurant hardop alle lof kon toezwaaien. Wij zaten er soms met plaatsvervangende schaamte naast.
De laatste jaren gaf hij de voorkeur aan eten bij hen of bij ons thuis. Jos maakte rijsttafels en dat kon hij zeer waarderen. Onder het mom dat uiteindelijk zijn vrouw toch het beste van iedereen kon koken, kwamen we de afgelopen keren niet verder dan hun keukentafel. Hij werd zienderogen ouder, liep moeilijk en herkende ons soms zelfs niet meer. Uiteindelijk heeft zijn hart het begeven en is een zeer dierbaar stukje van ons Frankrijk niet meer onder ons. Door hem zijn we nog meer gaan houden van la douce en we zijn het aan hem verplicht om alles uit dit prachtige leven te halen. Want joie de vivre, dat begreep hij als geen ander. Dank lieve voisin!